Bio's van de band

Als 4‑jarige zat Gitta al met een oude gitaar van haar vader op een Amster­dams bal­kon en leerde ze van hem de eer­ste akkoor­den. Op de mid­del­bare school ont­dekte ze door haar oudere zus (met wie ze haar slaap­ka­mer deelde) de muziek van Joan Baez, Mela­nie en Bob Dylan. 

Als tie­ner­meisje maakte ze de blits door met haar gitaar lied­jes te zin­gen op school­feest­jes en bij kamp­vuur­tjes. Ook de eer­ste prijs op het Folk­fes­ti­val in Hoorn was een opste­ker. Daarna heeft ze samen met haar harts­vrien­din en een Schotse vriend de band Can­well gefor­meerd. Een fan­tas­ti­sche ont­dek­kings­tocht in de Kel­ti­sche muziek was het gevolg. 

 

Gitta kreeg belang­stel­ling voor oude instru­men­ten en oude muziek. De luit deed haar intrede en vele jaren bege­leidde ze zich­zelf bij oude Neder­landse en Engelse lied­jes en nam ze klas­sieke zang­les. 

In Gal­maar­den, de baker­mat van de Bel­gi­sche folk, ont­dekte ze de draai­lier. De klank daar­van werd een grote liefde, ook omdat je er niet alleen mid­del­eeuws reper­toire op kunt spe­len, maar ook heel veel andere stij­len. Zelfs Kel­tisch! 

 

Bij volks­mu­ziek­groep Alder­ley leerde Gitta ook Oost-Euro­pese, Jid­di­sche en oud-Neder­landse muziek ken­nen. Met de groep Schraap­staal (waar ze nog steeds in speelt) werd dit  reper­toire ver­der uit­ge­bouwd met Frans balf­olk­re­per­toire. Bui­ten­landse rei­zen volg­den met als hoog­te­punt de eer­ste prijs op het fes­ti­val in het Poolse Torun als beste zan­ge­res en met Schraap­staal de publieks­prijs als band. Dit te mid­den van pro­fes­si­o­nele Rus­si­sche, Hon­gaarse, Wit-Rus­si­sche en Oek­ra­ïense vir­tu­o­zen. Maar het publiek en de jury her­ken­den de blits!

 

Een paar jaar gele­den viel ze voor de nyc­kel­harpa en momen­teel volgt ze nyc­kel­har­pa­les­sen aan het Con­ser­va­to­rium van Meche­len bij Didier Fran­çois. 

Bij Arthur and  Friends zingt ze en kan ze haar vleu­gels uit­slaan omdat haar instru­men­ten een bij­zon­dere inbreng heb­ben in de sound van de band. 

Instru­men­ten: 

Nyc­kel­harpa – Johan­nes Mayr (2022) 

Gitaar – Tay­lor GS Mini‑e Rose­wood (2021) 

Draai­lier – Sebas­tian Hils­mann (2017) 

 

 

Jochem groeide op in een muzi­kaal gezin. Thuis ston­den veel instru­men­ten maar op 6‑jarige leef­tijd wist hij het al: hij wilde viool spe­len. Het over­brug­gen van de wacht­lijst bracht hem even naar de blok­fluit. Een han­dige keuze, want later bleek het bespe­len van een oca­rina een peu­len­schil. 

 

Op de muziek­school trof Jochem een viool­le­raar die aan­haakte bij zijn voor­liefde voor folk­re­per­toire en het spe­len uit het hoofd. Met een vriendje op djembé had hij zijn eer­ste suc­ces­volle optre­dens op Konin­gin­ne­dag. Jochem speelde ver­vol­gens in ver­schil­lende jeugd­or­kes­ten, waar­on­der het AJSO. Veel inspi­ra­tie op folk­ge­bied deed hij op tij­dens de fes­ti­vals van Sydmouth,  Saint Chartier/Chateau d’Ars en Gooik. Maar het is niet alleen maar folk­mu­ziek waar hij inte­resse in heeft. Inmid­dels is hij ook een lief­heb­ber van jazz.

 

Nog steeds speelt Jochem na wat hij hoort. Bij Arthur and  Friends legt hij zijn ziel en zalig­heid vooral in de snelle jigs en reels, maar hij ont­plooit ook nieuwe talen­ten in het maken van mooie tweede stem­men en het bespe­len van de  duim­pi­ano. Hoe onbe­kend dat instru­ment is, blijkt wel uit het feit dat bij een optre­den een paar men­sen dach­ten dat hij op zijn mobiel­tje aan het appen was.   

 

Instru­men­ten: 

5‑snarige viool – Timo­thée Jean (2023) 

Duim­pi­ano – China (2020) 

 

 

Marco’s liefde voor Ierse Kel­ti­sche muziek werd er al met de pap­le­pel inge­go­ten. Zijn ouders luis­ter­den naar muziek van Planxty, The Chief­tains en The Dubli­ners en op zijn 8ste leerde zijn vader hem gitaar spe­len.  

 

Marco heeft een brede muzi­kale inte­resse en speelde 11 jaar lang bij Pre­mier Drum­corps in Krom­me­nie op melo­disch slag­werk. Het hoog­te­punt op slag­werk waren de wereld­kam­pi­oen­schap­pen in Flo­rida met de Bos­ton Crus­a­ders Drum & Bug­gle corps. Ook heeft hij zich de Schotse doe­del­zak eigen gemaakt en gespeeld bij Pre­mier Pipes and Drums en de City­guards High­lan­ders uit Alkmaar.  

 

In de tus­sen­tijd inte­res­seerde Marco zich meer voor de tra­di­ti­o­ne­lere Ierse muziek en is hij op zijn 21ste  begon­nen op de uil­le­ann pipes. Het eer­ste bandje waarin hij speelde was Ban­gor uit het nabu­rige dorp Assen­delft waar hij een aan­tal jaar uil­le­ann pipes en gitaar speelde. Daarna is Marco 13 jaar actief geweest bij Baloney Cel­tic Music uit Medem­blik waar hij zijn instru­men­ten­park uit­breidde met de Ierse bou­zouki, low en tin whistle. 

 

Bij Arthur and Friends bespeelt Marco met veel pas­sie al deze instru­men­ten en is er de ruimte om zich muzi­kaal ver­der te ontwikkelen. 

  

Instru­men­ten: 

Uil­le­ann pipes, full set in con­cert pitch – Marc van Daal (1997) 

het hout van de pomp is gemaakt van het oude bed van Marc en één van de in totaal 7 rie­ten komt bij hem uit de sloot­kant 

Cit­tern – Dan Dubow­ski (2003)

Tin whistle – Tony Dixon in D,  

Tin whistle – Gene­ra­tion in Bes  

Het eer­ste muzi­kale stapje van Nico was een korte blok­fluit­cur­sus op de lagere school. Daarna bleef het jaren­lang stil om dit te ver­wer­ken. Op zijn 15e kreeg hij een gitaar, waarop hij pop­lied­jes en het reper­toire van Bou­de­wijn de Groot te lijf ging. 

Van een Ierse vriend leerde hij op zijn 20ste een aan­tal jigs en polka’s op de tin whistle en daar­door ont­stond de liefde voor Ierse folk­mu­ziek. Uil­le­ann pipes zou­den een logisch ver­volg zijn, maar er kwam bij toe­val een viool op Nico’s pad. Dat instru­ment opende veel muzi­kale rich­tin­gen en bracht hem naar Kel­ti­sche, Neder­landse, Jid­di­sche en Oost-Euro­pese folk. Hij speelde in de Almeerse volks­mu­ziek­groep Alder­ley en speelt nog steeds West-Euro­pees reper­toire en Neder­landse lied­jes bij folk­band Schraap­staal en balf­olk bij Para­ce­ta­mol. 

De viool had een keuze voor de uil­le­ann pipes ver­hin­derd, maar doe­del­zak bleef toch krie­be­len. Ken­nis­ma­king met Franse tra­di­ti­o­nele muziek leerde dat daar onge­veer 8 types doe­del­zak­ken zijn te vin­den en via de stich­ting Draalier en Doe­del­zak kwam hij aan zijn cor­ne­muse du cen­tre. Hij was 10 jaar bestuurs­lid van de stich­ting en stond met ande­ren aan de wieg van de web­site balfolk.nl.

Met Arthur and Friends, Cel­tic music and more… is de cir­kel rond: het begon met Iers en er komt nog meer moois bij. 

Instru­men­ten: 

Gitaar – Tay­lor wes­tern gitaar (2007)  

Tin whist­les – Michał Mazur in D en C (2022) en Jean-Pierre Le Meur in Bes (2023)

Low whistle – Over­ton by Colin Gol­die in D (2003)  en Jean-Pierre Le Meur in F (2022)

Viool – Mansuy uit Frank­rijk (ca. 1910) 

Cor­ne­muse – Frans Hat­tink (1992) 

 

Arthur kwam al vroeg met muziek, maar vooral met dans in aan­ra­king. Hij raakte vooral geboeid door Oost-Euro­pese dan­sen en de gewel­dige rit­mes in die muziek.

 

Hij begon met dan­sen bij volks­dans­ge­zel­schap ‘Zajed­nica’, waar­mee hij jaren heeft opge­tre­den. Ver­vol­gens is hij een eigen groep gestart, ‘Stara-Krasna’ en daarna heeft hij nog enkele jaren bij ‘Tsa-Ier’ gedanst. Zijn dans­ta­lent werd opge­merkt en ten­slotte kwam hij terecht bij het Inter­na­ti­o­naal Dan­sen­sem­ble ‘Paloina’ waar hij jaren­lang met ple­zier én suc­ces heeft gedanst. Met Paloina trad hij op in bin­nen- en bui­ten­land, Enge­land, Israël, Aruba en veel van de lan­den bin­nen die driehoek.

 

Door omstan­dig­he­den kwam er nood­ge­dwon­gen een peri­ode van rust, maar wat in het lijf zit moet eruit en zo richtte Arthur zich op folk­mu­ziek en het bespe­len van per­cus­sie-instru­men­ten. Hij speelde een tijd bij ‘Kaproen’ met vooral mid­del­eeuwse, Engelse en Franse muziek. Daarna heeft hij met veel ple­zier vier jaar bij ‘Baloney Cel­tic Music’ gespeeld met vooral Ierse en Schotse muziek, ter­wijl hij al die tijd ook met ‘Cat in the cor­ner' Iers, Frans, Engels, Scan­di­na­visch en Neder­lands reper­toire te lijf ging.

 

En nu is Arthur met zijn vrien­den en vrien­din opnieuw een groep begon­nen. Geen dans­groep dit keer, nu alleen maar muziek. Maar wel Cel­tic Music and More… Arthur hoopt dat More… de weg opent naar een Oost-Euro­pese jig in 7/8 of wals in 5/4 maat.

 

Instru­men­ten:

Bodhrán – Bren­dan White

Cajón – Sela

Ocean drum